De 8 redenen waarom we bij Salsability On2 leren dansen
Een belangrijk onderscheid in salsa is of het op de 1e of op de 2e tel gedanst wordt (als je niet weet wat dat is, kan je hieronder verder lezen). Bij Salsability leren we dansen On2. Dit is waarom:
– De bewegingen bij dansen On2 voelen swingender dan bij
dansen On1. Salsamuziek gaat omhoog in het 1e deel van de maat en weer omlaag in het 2e deel van de maat. De meeste actie in de muziek zit dus in de eerste vier tellen. Bij dansen On2 valt dit samen met de actie van de volgers. Denk bijvoorbeeld aan een Cross Body Lead. In het deel waar de leider naar voren stapt is er weinig actie, tijdens het passeren van de dame is er veel actie. Door de actie van de dans te geven in het 1e deel van de maat, vallen de bewegingen beter samen met de muziek. Dat ziet er meteen explosiever uit.
– Dansen op de 2e tel voelt ook vloeiender. Dansen On1 is meer staccato. Dat wil zeggen dat de bewegingen afgebakend zijn; ze hebben een duidelijk begin en een eind. Hierdoor heb je bij dansen On1 een rust in het midden. Dat kan het voor, zeker voor gevorderde volgers, soms voelen alsof je op tel 4 staat ‘te wachten’ op bijvoorbeeld een draai, en dan gehaast moet draaien op 5. Bij dansen On2 kan je juist gebruik maken van het momentum dat in de beweging zit tijdens de 4e tel. Zo voelen draaien meer als één vloeiende beweging als je danst On2.
– Hierdoor is het wel iets lastiger om te leren dansen op de 2e tel. Maar elke dans leren kost moeite in het begin. Iedere beginnende danser zal het eens zijn dat de pasjes en patronen geen natuurlijke manieren zijn om te bewegen. Het is daarom niet zo dat ofwel On1 of On2 intuïtiever is om te leren. Juist omdat dansen On2 iets genuanceerder is, het is daarna makkelijker om ook Salsa On1 te leren dansen.
– Je hebt dus geen extra les nodig om On1 te leren als je begint met On2 lessen. Dat is te zien op de social nights, of vrije dansavonden. Daar zien we soms onze eigen leerlingen On1 dansen, terwijl ze alleen maar les hebben gehad On2. Ze kunnen zich makkelijk op het moment aanpassen aan hun partner als die op de eerste tel danst. Na drie socials lukt het ze al om zonder moeite te switchen tussen de twee stijlen. Het is lastiger om over te stappen van On1 naar On2. Je moet eerst een tijd de On1 knop uitzetten om On2 aan te leren. Deze omscholing kost tijd en geld.
– On2 dansers zijn allrounders. Ze kunnen met iedereen dansen op socials, en door hun focus op de technische aspecten van de dans tillen ze het niveau van de salsa naar een hoger niveau ook buiten de social nights om. Door danseducatie en samenwerkingen met choreografen en andere technici brengen ze salsa naar theaters en congressen.
– Als je eenmaal bekend bent met beide stijlen kun je het van de muziek af laten hangen op welke maat je wil dansen. Zo zal je op een Colombiaanse Salsa op de 1e tel kunnen dansen, en op New Yorkse Guaguancó of Mambo, de wat oudere Salsa nummers, op de 2e tel. Dit is dus een goede reden om het allebei te leren. En het is makkelijker voor de beginners leerlingen om met On2 te beginnen.
– On2 biedt een goede uitgangspositie om andere stijlen te leren, zoals Cubaans, Salsa On1 of zelfs stijldansen als Rumba, en Cha Cha. Deze twee dansen worden ook gedanst op de 2e tel.
– Salsability is de enige salsaschool in Nederland die gecertificeerd is door de mambo king Eddie Torres (grondlegger van de salsa) voor het volgen van zijn richtlijnen en techniek. Kom langs en leer de basics van Salsa in een sfeervolle zaal van de enige gecertificeerde instructeur in Nederland op het gebied van de Eddie Torres technique: Malek Abu.
Wat is eigenlijk het verschil tussen dansen On1 en On2?
Er zijn veel verschillende stijlen binnen salsa, met ieder een eigen muzieksoort. Alle stijlen hebben een vierkwartsmaat met elkaar gemeen, alleen ligt bij iedere stijl het accent anders. Door de vele soorten salsamuziek is het ook mogelijk om verschillende Salsa stijlen te dansen.
Een belangrijk onderscheid is het dansen op de 1e tel of op de 2e tel; ofwel dansen ‘On1’ of ‘On2’. Het dansen op de 2e tel wordt ook wel Mambo genoemd. Het is populair geworden door Eddie Torres in New York.
Anders dan je misschien zou denken betekent ‘On2’ niet dat je één tel later begint dan bij dansen ‘On1’. Ook zijn de passen niet anders. De volledige uitdrukking voor dansen ‘On1’ en ‘On2’ is eigenlijk ‘breaking On1’ en ‘breaking On2.’ Wat daarmee bedoeld wordt is gemakkelijk uit te leggen aan de hand van de basispas.
In salsa kan je niet eindeloos door blijven stappen in één richting. In je basispas moet je dus een keer van richting veranderen. Je moet remmen op de stappen voordat je van richting verandert. Die ‘break stappen’ worden bij dansen On1 en dansen On2 op een ander moment in de maat gemaakt.
Bij dansen ‘On1’ begint de leider met één kleine stap vooruit met de linkervoet. De volger begint juist met een kleine stap naar achter met de rechtervoet. Al na de eerste tel verandert de richting; de leider stapt naar achter op rechts, en de volger naar voren op links. Het remmen (waarna van richting veranderd kan worden) gebeurt dus bij ‘On1’ op de eerste tel (en op de vijfde).
Bij dansen ‘On2’ begint de leider een basispas op de eerste tel met de linkervoet naar achter. Op de tweede tel gaat de leider nog steeds naar achter, dit keer met de rechtervoet. Op de derde tel stap de leider naar voren. De leider moet dus remmen op de tweede tel, om op tijd van richting te kunnen veranderen. Vandaar (breaking) On2. Voor de volger geldt dit natuurlijk ook, maar dan precies andersom.
In het kort; als je salsa danst op de 1e tel, of On1:
Bij het dansen van salsa On2 is de timing:
De twee populairste dansstijlen ter wereld zijn ballet en salsa.
Salsa is een dans die de New Yorkers met een Latijns-Amerikaanse achtergrond bekend hebben gemaakt in de jaren zestig. Salsa werd sinds eind jaren negentig pas populair in West-Europa en Nederland en behoort inmiddels dus tot de populairste dansen in de wereld.
Binnen salsa bestaan er wereldwijd drie populaire stijlen: New York, Salsa Cubana en Los Angeles.
De New York stijl is de stijl die we bij Salsability doceren. Het is een lineaire vorm van salsa, waarbij op de tweede tel van de muziek, “On2”, gedanst wordt. De New Yorkse stijl legt de nadruk op harmonie met de percussieve instrumenten in salsamuziek, zoals de conga, timbales en clave en staat bekend om het uitvoeren “shines”, waarbij de dansers zich scheiden en solo dansen met gebruik van indrukwekkend voetenwerk en styling. Deze vorm van salsa wordt ook wel “Mambo” of “Salsa On2” genoemd en is voornamelijk bekend geworden door Eddie Torres. Deze danser, docent en choreograaf staat bekend als “The Mambo King” en heeft veel geweldige dansers voortgebracht. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld bij de opkomst en populariteit van de On2 salsatiming door de dans te onderwijzen in studio’s in New York en via instructietapes. Deze stijl is in Nederland vooral populair onder de gevorderde dansers.
Salsa Cubana is, zoals de naam al verraadt, de Cubaanse Salsa stijl. Hierbij wordt zoals zowel op de eerste, tweede als derde tel gedanst. Bij de Salsa Cubana wordt niet, zoals bij de NY style of LA style, in een rechte lijn gedanst maar dansen de danspartners om elkaar heen in een cirkelbeweging, gecombineerd met ‘knoopfiguren’. Verder kenmerkt de stijl zich door het meer lopen en het ‘spelen’, met een grotere nadruk op de ‘pauze’, waardoor het voetenwerk er ingewikkeld uit kan zien. Van oorsprong is de dans verwant aan de Cubaanse Son, Cha Cha Cha, Danzón en Guaracha.
De Los Angeles stijl is onder de beginnende dansers de meest populaire stijl, vanwege de simpelheid van de basispas. Bij deze stijl wordt voornamelijk op de eerste tel van de muziek, “On1” gedanst. De timing is eenvoudiger dan bij de NY stijl, waardoor het eenvoudiger is om op de maat te dansen. In dansscholen worden de subtiele, gestructureerde technieken van de NY stijl met de basispas van de Cubaanse stijl gecombineerd en wordt On1 of Los Angeles stijl genoemd. Deze stijl werd in de jaren negentig voornamelijk bekend in Los Angeles.
Er wordt mij, Malek, door (beginnende) leerlingen regelmatig gevraagd welke salsastijl er meer wordt gedanst, On1 of On2. Het antwoord op deze vraag is: On2 wordt het meest gedanst.
Een belangrijke vraag die hierbij speelt is: ben je in staat om consequent On1 of On2 te dansen? Uit 25 jaar ervaring als Salsa dansdocent kan ik vertellen dat het merendeel van de dansers die roepen dat ze salsa kunnen dansen, alleen de On1 basispas kunnen uitvoeren zonder verdere technieken. Het komt bijvoorbeeld voor dat dansers niet consistent zijn met het dansen op On1 dan wel On2. De groep die roept dat ze salsa kunnen dansen, heeft veelal grote moeite om On1 te blijven dansen op een salsanummer, waardoor ze onbewust wisselen van On1 naar On3 om uiteindelijk op On2 uit te komen.
De vraag welke salsastijl het meest wordt gedanst moet dan ook beantwoord worden door te kijken wie van deze dansers echt lessen hebben gevolgd. Voor de onderwezen dansers geldt dat het vaak On2 dansers zijn die het langst lessen en workshops blijven volgen om hun vaardigheden te onderhouden en verbeteren.
Als beginners maakt het vrijwel geen verschil welke stijl je volgt, want dan hebben de meesten moeite met dansen op maat. Zodra je op intermediate niveau danst, zul je echter een verschil merken tussen de twee stijlen. Als je On2 lessen hebt gevolgd en op intermediate niveau danst, zul je merken dat je bijvoorbeeld tijdens een social eenvoudig naar On1 kunt switchen en ook consistent On1 kunt blijven dansen. Als je On1 lessen hebt gevolgd en op een intermediate niveau danst, zal het echter veel lastiger zijn om On2 te dansen en hier consistent in te zijn.
Zo verwelkom ik regelmatig gefrustreerde intermediate Salsa On1 dansers bij de lessen die zo snel mogelijk Salsa On2 willen leren.
Maar helaas verloopt de overgang van On1 naar On2 niet zo snel.
Ze zijn gefrustreerd omdat ze bij het bezoeken van een internationaal salsacongres of -festival tegen een muur aanlopen omdat de meeste dansers daar On2 dansen en ze daar niet zomaar mee uit de voeten kunnen, waardoor het erg lastig blijkt om met anderen te dansen.
De conclusie luidt dat On1 weliswaar makkelijk(er) is voor beginners, maar dat je zodra je naar een hoger niveau gaat vervelende obstakels tegenkomt op de weg. Bij On2 is de start weliswaar lastiger, maar zodra je de eerste horde hebt genomen, verloopt de weg van de ontwikkeling van je danskwaliteiten veel soepeler.
Ben je leergierig en vind je het leuk om jezelf naar een hoger niveau te tillen en te genieten van het dansen, of ben je minder geduldig en wil je het liefst binnen no time op een salsafeest kunnen dansen op een basaal niveau? In het laatste geval volstaat het bezoeken van salsafeesten, waar je het van iedereen kunt leren, of het volgen van enkele lessen. Zodra je een paar basisfiguren onder de knie hebt, ben je namelijk al in staat om op een basaal niveau te dansen op een salsafeest. Dit lijkt heel fijn en opent snel de deuren naar de wereld van salsafeestjes. Naar verloop van tijd zul je echter merken dat je ontwikkeling stilstaat en dat je continu figuren danst. De kans is dan ook groot dat je flow mist in je dans en dat je moeite hebt om styling toe te passen, waardoor je in een solo snel terugvalt op een basis Suzy Q. Je hoort dan weliswaar de flow van de muziek, maar het toepassen van body movement blijkt een hele opgave. Voor echte enthousiaste dansliefhebbers zal het plezier hierbij tijdelijk blijken en zal dit basale niveau geen voldoening geven, waardoor de conclusie zal luiden dat het veel meer oplevert om goed (tijd) te investeren in je danskwaliteiten!
Het grote voordeel en de reden dat we bij Salsability On2 leren, is dat het dynamisch is en meer tijd en ruimte biedt om combinaties uit te voeren en zo voor meer diepgang in je dans te zorgen. Dit zorgt ervoor dat er een soort symfonie van beweging plaatsvindt in je hele lichaam wanneer je On2 danst. Er is sprake van een constante en vloeiende ritmische beweging. Dit stelt je in staat om meer te genieten van het dansen en geeft je het idee dat je door middel van dans als het ware kunst creëert. Dit wekt enthousiasme en maakt On2 tot een dans die op de lange termijn interessant blijft en je blijft uitdagen.
Daarnaast kent On2 als belangrijk voordeel dat er geen extra lessen nodig zijn om On1 te leren. Op social nights zien we soms dat onze intermediate leerlingen On1 dansen, terwijl zij tijdens de lessen alleen On2 hebben geleerd. Na drie socials zijn de leerlingen al in staat om moeiteloos te switchen tussen On1 en On2, waarmee zij zich, indien nodig, eenvoudig kunnen aanpassen aan hun danspartner.
Andersom is het lastiger om van On1 naar On2 om te schakelen. Sommige beginners kiezen ervoor om met On1 te starten, omdat dit eenvoudiger aan te leren is. De omscholing van On1 naar On2 kost echter tijd en geld en verdient dus niet de voorkeur wanneer je je graag verder wilt ontwikkelen en beide stijlen onder de knie wilt hebben. Als je leergierig bent en van een uitdaging houdt zul je daarnaast wellicht ook een salsacongres bezoeken, waarbij je zult ontdekken dat de meeste workshops On2 worden gegeven.
Al met al is het antwoord op de vraag of je Salsa On1 of Salsa On2 zou moeten leren afhankelijk van je persoonlijke voorkeur. Het draait er uiteindelijk om wat voor ambities je hebt en waar je zelf het meeste plezier uit haalt. Bij Salsability halen wij graag het onderste uit de kan van iedere danser, waarvoor On2 het beste platform vormt met onder andere de dynamiek en diepgang die deze stijl biedt.
History of Salsa:
In the late 1870s, the danza evolved into the danzo’n and is now considered the national dance of Cuba. Until the late 1920s, the danzo’n was limited to the upper classes at their private clubs and societies. Then, the danzo’n incorporated a more syncopated final section. In 1938, Antonio Arcano created the “mambo” a new rhythm danzo’n composed of a more swinging, riff-based section played by the charanga orchestras of flute and violins. Soon, the working-class Cubans began dancing the mambo. Pe’rez Prado in Mexico and Machito as well as Tito Puente and Tito Rodríguez in New York City popularized the mambo in their big bands. This is considered the Mambo Era in the USA and the most important venue was the New York Palladium Ballroom, owned by Maxwell Hyman, in the 1950s. This fascinating venue acted as a melting pot for different ethnicities such as Cuban, Puerto Rican and Dominican as well as American but also Irish, Italian, and Jewish. Notable for the salsa scene were the classes by emcee “Killer Joe” Piro and the show acts and competition participants chosen by Maxwell Hyman. The Palladium accepted anyone who could dance – with professionals and amateurs divided by an informal line. Another dance convention was showmanship: Celebrities such as Marlon Brando often attended, and people showed off their fashion sense alongside their dance abilities by wearing dazzling outfits. How well they could show off also depended on the band. Since they performed to live music, there was a symbiotic relationship between musicians and dancers. In order to show off their dance moves, dancers needed good bands, and fast-paced solos such as performed by Tito Puente challenged the dancers to come up with more complicated performances. Some dancers such as the couple Augie Rodriguez (Dominican-American) and Margo Bartolomei Rodríguez (Puerto Rican-American) made a name for themselves and were featured as an attraction alongside the band names. Whereas the Mambo music originated from Cuba, the Palladium also featured American jazz influences and the mambo dancing style was a blend of different backgrounds: the danzón with its Cuban influence, and the son with its Colonial Spanish fused with African rhythm aspects. Other styles that influenced the dancing scene at the Palladium were the Cuban rumba as well as solo steps from the Puerto Rican bomba (with features from Spanish, African and indigenous Caribbean sources) but also turns from American lindy hop. Machito among others was the first to define “Afro-Cuban” as a distinct identity and music scene. It was this amalgam of ethnic minorities, especially Coastal Latinos coming together to dance, who gave the mambo as it is danced in New York its own original flair. The “cha-cha” evolved from the mambo, and thus is also a descendent of the contredanse.
The son-montuno started as a couples dance in Oriente, a Cuban province. The accompanists were typically composed of Spanish-based folk guitarists and Cuban percussionists. As it moved westward to Havana, the music and dance styles grew and evolved with more percussion, especially in the final montuno section. It became very popular in the 1930s, often mistakenly called the rumba.
Its Spanish and African musical elements form the basis of today’s salsa as well as urban dance music around the world, including French-speaking areas of West and Central Africa and the Caribbean, and Colombia, Venezuela, and Ecuador.
Rene & Estela from Cuba in 1938, this is possibly one of the earliest recordings of the influence of Son in New York.
Another important influence on salsa within the New York Mambo was Pedro “Cuban Pete” Aguilar, who was actually Puerto Rican but got his name from one of the songs he performed to, “Cuban Pete” by Cuban Desi Arnaz. Cuban Pete liked to season his dances with fiery hand movements, for which he received the nickname “The Knife” from Machito, and by incorporating tap dance steps, jazz elements, and even acrobatics. During the Mambo Era at the Palladium he danced with partner Millie Donay, who was of Italian descent and had a history of winning Lindy Hop competitions, and even won one of the salsa competitions at the Palladium. They performed with Tito Puente at Carnegie Hall, a music venue established in 1891 whose stated mission was “ to present extraordinary music and musicians”, and with Tito Rodríguez at Palace Theatre, a hallmark Broadway theater established in 1913.
Last but not least, Eddie Torres’s achievements in the salsa scene include introducing the salsa revival era and pairing the steps with names and setting them to count. After the Palladium closed down in 1966, many dancers migrated to a club named Corso, which however was unable to recreate the vibrant dynamic atmosphere of the large ballroom, and with other dances such as boogaloo (mambo and soul influences) and the Latin hustle (disco-influenced, related to swing) emerging, mambo saw itself on the decline. It was the advent of the term salsa, originally used to describe the music form and which came to be applied to the dance styles “on 1” and “on 2” (the latter being what we call mambo). The term “salsa” was invented for commercial purposes and fails to distinguish between all the variants of music and dance nor does it pay homage to the multitude of influences on them. What led to a revival of mambo however was Eddie Torres’ refusal to let the mambo as a dance die out. Collaborating with mambo legend Tito Puente by choreographing acts to his music, and using ballroom music theory to explain mambo steps, Torres facilitated teaching mambo. His advances in using videos and tapes are particularly powerful as they made mambo accessible to a broad public. In the videos, Torres explains the timing and the names of steps, including the shines, which is footwork when the partners have broken apart and which was very characteristic of the Palladium Ballroom mambo dancing. Using tapes teaches students to listen to the music, breaking the different parts of it down to address when to dance how. Typical for the style is that the break or direction change occurs on 2 or 6 with the counting being 1,2,3 and 5,6,7 (with 4 and 8 excluded from the dance counting because one does not step on these), and that it is danced in slots. This mambo is different from that of the Palladium ballroom era because it derived from the street style around Torres’ 1970’s neighborhood. His syllabus is still widely used today to teach mambo (or salsa on 2 or New York style as it is also commonly called nowadays).
©2022 Salsability. Alle rechten voorbehouden